Het gewroet en gepraat in het kamp maakt dat we al wakker zijn als Sam om 22u komt aankloppen. Ik wurm me in zeven lagen kleding. Ik heb nu aan: een gewone onderbroek, een thermische onderbroek, een joggingbroek en een wind- en waterdichte trekkingbroek. Vervolgens een eerste thermisch onderhemd, een tweede iets dikker thermisch truitje, een of ander speciaal T-shirt, een jogging met kap, een eerste fleece, een tweede dikkere fleece en tenslotte de gehuurde summit-jacket. Mijn voeten worden beschermd door een paar dunnen onderkousen en daarboven dikkere trekkingkousen. Aan mijn handen zitten nu enkel mijn binnen-handschoenen. De dikke handschoenen hou ik voorlopig als reserve. Om mijn hoofd te verwarmen voorzie ik een bandana, een muts en de kappen van mijn joggingtrui en winterjas. Vervolgens trek ik de veters van mijn bergschoenen extra aan. Bon, en nu nog proberen te bewegen!
De koekjes en een deel van de popcorn zijn opgegeten, de warme thee is gedronken, het water zit in de Camelback in de rugzak. Om de waterslang van mijn Camelback te beschermen tegen de vrieskou voorzie ik het darmpje nog vlug van een isolatielaag. Carine steekt haar drinkbus in een wandelsok en stopt ze vervolgens omgekeerd diep weg in haar jas. Als het water ondanks de lichaamswarmte alsnog zou bevriezen, dan blijft de bovenzijde tenminste vloeibaar.
Erick checkt de rest van onze uitrusting en dan kunnen we eindelijk vertrekken. We tikken nog snel op de tent van Ed en Katie die zich op hun beurt aan het voorbereiden zijn en wensen hen veel succes toe. Ons ten volle bewust van het avontuur verlaten we even na 23u met z’n vieren Barafu Camp, allen uitgerust met een hoofdlamp. Erick voorop, dan Carine, na mij volgt de sympathieke ‘summit-porter’ Faustin.
Erick had ons tijdens de briefing gewaarschuwd: het eerste deel van de klim mogen we ons aan een pittig parcours verwachten. En inderdaad, gedurende ruim een uur is er nauwelijks sprake van een pad en ligt het terrein bezaaid met lavagruis en grote rotsblokken.
Carine staat al snel voorovergebogen op haar wandelstokken te leunen. Ze heeft last met haar ademhaling. Tijdens de briefing was afgesproken om 2 minuten rustpauze in te lassen na 45 minuten klimmen. Na enkele uren zouden we vervolgens om de 30 minuten rusten. Carine is echter sneller aan rustpauzes toe. Zij kan dan ook niet putten uit de reserves die wij tijdens de overvloedige maaltijden in de dagen voordien hebben opgebouwd.
Carine staat al snel voorovergebogen op haar wandelstokken te leunen. Ze heeft last met haar ademhaling. Tijdens de briefing was afgesproken om 2 minuten rustpauze in te lassen na 45 minuten klimmen. Na enkele uren zouden we vervolgens om de 30 minuten rusten. Carine is echter sneller aan rustpauzes toe. Zij kan dan ook niet putten uit de reserves die wij tijdens de overvloedige maaltijden in de dagen voordien hebben opgebouwd.
We zijn niet de enigen die een vroege start hebben genomen. Het is pikdonker en boven ons zorgt de sliert van lichtpuntjes van de hoofdlampen voor een sfeervol beeld. Ondertussen hebben de rotspartijen plaats gemaakt voor een besneeuwd plateau. Veel wordt er niet gepraat, ook niet bij de andere groepjes. Alle deelnemers lijken vooral met zichzelf bezig. We klimmen erg langzaam, en dat is ook de bedoeling, maar toch vorderen wij nog trager dan de andere klimmers. Regelmatig worden we dan ook voorbijgestoken. Erick had de situatie vooraf duidelijk goed ingeschat door een uurtje voorsprong te nemen.
Na een tweetal uren krijgt Carine weer last van ademhalingsproblemen. Ze strekt haar armen uit om zo de longen vol te pompen. Erick checkt regelmatig of we voldoende drinken. Water is het laatste waar ik op dit moment zin in heb, maar ik dwing mezelf om het toch maar te drinken. Het zicht op de groepjes van klimmers onder ons geeft het een bemoedigend idee van de afstand die we al overbrugd hebben. Anderzijds, als ik naar boven kijk lijkt de top nog zeer ver weg. We stappen verder en trachten een zo constant mogelijk tempo vast te houden.
Plots horen we de stemmen van Ed en Katie. Bij hen zit de sfeer er goed in. We horen hoe Kim tracht hen de Kili-song aan te leren. We wisselen enkele woordjes uit, wensen elkaar goed moed, waarna ze ons voorbijsteken. Het is dan rond 3 uur in de ochtend.
De volgende uren verstrijken zonder veel tijdsbesef, terwijl we zigzaggend verder klimmen. Onze oorspronkelijke planning naar rusttijden wordt al lang niet meer aangehouden. Zolang Carine niet reageert blijft Erick gewoon doorstappen: iedere stap voorwaarts is een stap dichter bij de top. We klimmen voortdurend in de sneeuw waarbij we regelmatig wegglijden. Bij de afdaling zal Erick vertellen dat hij in zijn 11 jaar op de Kilimanjaro nooit zoveel sneeuw heeft meegemaakt.
De koude daarentegen valt al bij al mee, tenminste zolang je in beweging blijft. Dat verandert tussen vier en zes uur ’s ochtends. We zitten nu boven de 5.500 meter én op het koudste moment van de nacht. De vrieslucht verdooft mijn gezicht en onze jassen en rugzakken slaan wit uit van de rijm. Ik scherm mijn mond af om de steenkoude lucht niet meteen in te ademen. Om condensatie op mijn bril te vermijden kan ik mijn neus niet afschermen. Achteraf zal ik hier nog een 10-tal dagen de hinder van ondervinden.
De klim lijkt eindeloos, maar we slagen erin om een constant tempo aan te houden. De gevreesde steile steengruishelling onder de kraterrand blijkt volledig met sneeuw bedekt. Plots duikt een houten bord voor ons op. We zijn aangekomen aan Stella Point, de kraterwand van Kibo, 5.756 meter hoog.
Het is nu 6u15 en nog duister. Erick maakt echter geen aanstalten om lang halt te houden. Carine krijgt snel warme thee aangereikt die Erick in een thermos mee naar boven heeft genomen. Voor het eerst die nacht krijgen we een gevoel van euforie. Ik wil het moment op foto vastleggen, maar Erick geeft aan dat hij de tocht meteen wil verderzetten, richting Uhuru Peak, het hoogste punt van de kraterwand. Ik neem snel een foto van het met rijm bedekte bord en volg dan ons kleine gezelschap, enigszins teleurgesteld om de gemiste foto’s.
Het pad op de richel van de krater is duidelijk minder steil. Ondanks het lage zuurstofniveau - minder dan 50% op deze hoogte - is het makkelijker stappen. Achter ons kleurt de horizon langzaam rood. Met de zonsopgang laat het verschil in temperatuur zich ook meteen voelen. Het licht maakt links van ons de enorme gletsjermuren zichtbaar.
Rechts krijgen we een zicht op de besneeuwde bodem van de vulkaankrater. En dan opeens, midden in dit onwereldse landschap, zien we in de verte het van de foto’s bekende houten bord van Uhuru Peak staan, mooi verlicht door de ochtendzon, met een groepje trekkers eromheen.
Het allerlaatste stukje voor de top is weer steiler en Carine vraagt om een laatste tussenstop. Leunend op haar wandelstokken rust ze uit. Vlak voor de top hebben we een blij weerzien met Ed en Katie. Zij dalen net af van de top; blijkbaar hebben we al bij al toch nog goed doorgestapt. Ik dacht dat we veel verder achterop zaten. Ze moedigen ons enthousiast aan voor de laatste 100 meters die ons nog resten tot Uhuru Peak.
Langzaam maar zeker komt Uhuru Peak dichter bij... En dan is het zover! Als we bij het bord aankomen valt iedereen in elkaars armen, kussen worden gegeven, schouderklopjes, gelukwensen… Het is 7u15. Erick is enthousiast dat Carine de top heeft weten te bereiken. Ook Faustin wordt betrokken in dit moment van opperste geluk.
Bizar hoe je plots weer zoveel energie kan hebben. Ondanks onze bevroren kaken lacht iedereen breeduit. We hebben het gehaald! Het doel is bereikt, na vijf maanden van fysieke voorbereiding en drie dagen van hoogteziekte. Carine snikt bij dit onverhoopt moment van intens geluk. Samen met het eerste moment van euforie, voel ik het effect van de hoogte nu pas echt. Het is hier merkelijk moeilijker ademen.
We poseren voor de obligate foto voor het houten bord: "Gefeliciteerd, je bent nu op Uhuru Peak, Tanzania, 5895 meter. Afrika’s hoogste punt en de hoogste alleenstaande berg ter wereld. Eén van de hoogste vulkanen ter wereld. Werelderfgoed en één van de wonderen van Afrika”
Het besef om op zulk een uitzonderlijke plaats te zijn is onwezenlijk. Samen turen we naar de vier windrichtingen, vanop het dak van Afrika! Rondom ons strekt zich een pluizig wolkendeken uit, zo ver het oog reikte. Wat een uitzicht!!
Na enkele minuten gebaart Erick dat we aan de afdaling gaan beginnen. Ik kerf nog snel een boodschap in de hard bevroren sneeuw. Ik schat dat we zo’n 10 minuten op de top hebben doorgebracht.
Voor Stella Point kruisen we het pad met Caro, de sympathieke Britse waaraan Carine twee dagen eerder het verlossende medicijn te danken had. Ze heeft het moeilijk. We moedigen haar aan en ze lijkt energie te putten uit onze korte ontmoeting.
Stelle Point ligt nu volop in de zon. Samen met het afdalen zijn bij Carine inmiddels alle symptomen van de hoogteziekte verdwenen. Zij voelt zich prima.
De verdere afdaling is lastig, ondanks onze wandelstokken. Als Faustin in de sneeuw uitglijdt schuift hij pardoes een tiental meters naar beneden. Algemene hilariteit, maar de uitschuiver blijkt een zegen want de afdaling verloopt op die manier een stuk vlotter. Spontaan volgen we het voorbeeld van Faustin en sparen zo al vlug enkele honderden meters uit. We genieten als kleine kinderen die voor het eerst een glijbaan ontdekken.
De verdere afdaling richting Barafu kamp is het zwaarste onderdeel van de hele tocht. Het is constant afremmen met hier en daar een uitschuiver in de sneeuw. De knieën doen pijn en mijn bovenbenen zijn vermoeid van de 8 uur durende klim.
Wanneer we uit de sneeuwzone zijn haakt Faustin plots in mijn arm. Het neemt één van mijn wandelstokken over en zij-aan-zij zetten we hetzelfde ritme in. De truc werkt wonderwel. Met z’n tweeën zijn we veel stabieler en schieten we sneller op. Carine gaat nog een stap verder. Zij heeft aan iedere zijde een drager, die ons ondertussen tegemoet zijn gekomen. Even voor ons basiskamp staat Sam ons op te wachten met limonade. Pure luxe!
Eindelijk zijn we terug in Barafu kamp. ‘t Is nu 10u30. Sinds 23u vannacht hebben we 9 km geklommen en 9 km gedaald. Hierbij hebben we 1300m hoogtemeters overwonnen. Deze namiddag is het nog 11 km stappen om verder af te dalen tot Mweka kamp. Maar eerst hebben we nog anderhalf uur om even uit te rusten en te lunchen.
Met een klim van 1300 m, gevolgd door een afdaling van 2815 m, doorkruisen we op één dag de klimaatzones van de Kilimanjaro: van de ijselijke top gevolgd door een maanlandschap, vervolgens door iets onherbergzaam toendra-achtig tot in het tropisch regenwoud. Met de enorme verscheidenheid aan uitzichten lijkt het alsof we op één week tijd verschillende werelddelen aangedaan hebben.
Aan de afdaling van Barafu kamp (4600 m) tot Mweka kamp (3080 m) lijkt geen einde te komen. Het terrein ligt bezaaid met rotsblokken en iedere stap zorgt voor pijnlijke knieën. Toegegeven, de laatste kilometers zijn een uitputtingsslag.
Mweka kamp ligt in het regenwoud en is het decor voor de laatste overnachting op de berg. Onze gidsen hadden ons gewaarschuwd: het kamp staat bekend als luidruchtig. Er hangt inderdaad een uitgelaten sfeer. De dragers verheugen zich om na een week weer thuis zijn. Ik kom Faustin tegen en stop hem mijn hoofdlamp en reservebatterijen toe.
Emanuel, onze kok, laat zich nog maar eens van zijn sterkste kant zien. Verbazend hoe hij in deze primitieve omgeving zo'n smakelijke maaltijden weet te toveren. Blijkt dat de bereidingen op de berg trouwens nogal wat voeten in de aarde hebben. We wisten al dat het water naar het basiskamp aangedragen diende te worden vanuit een bergriviertje uit een vorig kamp. Nu horen we dat een andere drager bepaalde ingrediënten als vlees en kip speciaal vanuit het laatste kamp naar het basiskamp heeft gebracht. Eerder, zowat halverwege de tocht was dezelfde drager dan weer met de restafval teruggekeerd naar de vertrekplaats Machame Gate.