Dag 2

Dag 2 van onze klim naar het dak van Afrika








Om 6u30 worden we door Sam gewekt, we krijgen een half uur om ons te wassen en onze spullen voor te bereiden. Het ontbijt volgt stipt om 7u, het vertrek is voorzien om 7u45. Het is onze eerste Afrikareis en ik verwachtte me niet aan zo’n strakke timing.

Het krachtige ontbijt bestaat uit havermoutpap met pindakaas gevolgd door omelet en worst. Erick bedient ons van royale porties. “Everything for the mission”, maant hij aan. Het is een slagzin die hij nog veel zal herhalen. En toegegeven, het werkt. Het helpt ons focussen op alles wat nodig is om ons lichaam aan te passen aan de onnatuurlijke hoogte.

Om 7u45 stipt gaan we op weg en volgen we een steil klimmend pad het regenwoud uit. Vanaf deze tweede dag geven Erick en Kim het tempo aan. Dat ligt merkelijk lager dan de dag voordien. Het gaat stapje voor stapje, bijna slenterend, aan een onwaarschijnlijk traag ritme. Maar het helpt wel. Want wanneer ik de groep inhaal om foto’s te schieten, trap ik meteen op mijn adem. Terwijl die, ondanks het stijgingspercentage, bij de aangehouden slentersnelheid wel onder controle blijft.






 






De vegetatie wordt dunner en de woudreuzen maken plaats voor stekelige struiken. We zijn merkelijk in een andere klimaatzone belandt en klimmen de afro-alpijnse zone in. We trekken langs rotsen; de grond is bezaaid met lage struiken en borstelig gras. Zwarte raven vliegen over ons heen. Het is bewolkt, soms schijnt de zon, op een ander moment zijn de wolken dan weer dreigend en trekken we uit voorzorg onze regenuitrusting aan. Want uitrusting die eenmaal nat is geworden, krijg je nog moeilijk droog op de berg. Om die reden hebben we trouwens al onze bagage in stevige doorschijnende plastic zakken verpakt. Maar vandaag zet de regen niet door en kunnen we alles sowieso droog houden.

De soms gladde stenen maken het niet gemakkelijk voor onze dragers. We passeren langs klaterende watervallen en vangen rond de middag voor het eerst een glimp op de top van de Kilimanjaro. Die ligt compleet onder de sneeuw. Regelmatig houden we halt om te drinken of een energiereep te eten. Na 4 uur ben ik door mijn 2.5 liter watervoorraad heen. Erick geeft me een goedkeurende blik.








Een paar honderd meter voor aankomst in het kamp staat een deel van onze dragers ons op te wachten om de rugzakken over te nemen. Een leuk weerzien, want tijdens de klim is er nauwelijks contact met hen. Meteen na ons vertrek breken ze het kamp op en snellen ons even later voorbij. Bovendien spreken de meesten enkel Swahili. Maar deze onverwachte ontmoeting, de opperbeste sfeer en hun basis-Engels maken een leuk contact mogelijk. Als we aankomen aan Shira Cave kamp, op 3.800 meter hoogte, is het nog vroeg.





Beducht voor de bedenkelijke hygiëne in de toiletten hadden we vooraf gekozen voor een draagbaar privétoilet. Bij het vertrek bleek dit echter te ontbreken. Nu, op het einde van de tweede klimdag, stond het chemisch toilet netjes opgesteld, op enkele meters van ons tentje. Een bijkomende drager had blijkbaar in één dag 2000 meter overwonnen om het toilet alsnog ter plaatse te krijgen. Ons respect voor de dragers wordt er alleen maar groter op. We bieden Katie en Ed - bij wijze van huwelijksgeschenk - de mogelijkheid aan om ook van het toilet gebruik te maken. Op deze luxe hadden ze niet gerekend en het gebaar wordt zeer gewaardeerd.

Er is een warme lunch voorzien, met heerlijke soep, goedgebakken kip met pasta, champignons, hot chili en mango. De kampplaats biedt mooie vergezichten. In het westen ontwaren we Mount Meru, Kilimanjaro’s zusje en oorspronkelijk de hoogste berg van Tanzania. Na een gedeeltelijke instorting van de kraterwand heeft Kibo, de hoogste van de drie vulkanen van de Kilimanjaro, die rol dus overgenomen. Later op de dag is er nog een acclimatisatieklim gepland. Tot 16u30 krijgen we eerst gelegenheid om te rusten. Voor het eerst heb ik last van hoofdpijn - laat de hoogte zich voelen? - maar niet in die mate dat er medicatie aan te pas moet komen. Ondanks het gezang in het kamp lukt het me toch om drie kwartiertjes te slapen.

De korte slaap doet wonderen. De vermoeidheid van de eerdere klim is verdwenen, net als de hoofdpijn. We maken ons klaar om tweehonderd meter hoger te klimmen en zodoende optimaal te acclimatiseren. Na een half uurtje komen we aan bij Shira Cave, een hol dat voorheen door klimmers gebruikt werd om te overnachten. De rotswanden zijn zwart geblakerd van de kampvuren die toen voor het hol werden aangestoken. Door het instortingsgevaar is overnachting hier niet langer toegestaan. Maar het hol verleent dus wel nog haar naam aan de kampplaats. Kim wijst de vlak bijgelegen helikopterlandingsplaats aan, gesponsord door FC Chelsea-eigenaar Abramovitsj, die zelf ooit een poging ondernam om de Kilimanjaro te beklimmen.






Nog een half uurtje later bereiken we het 100 meter hoger gelegen Shira-plateau. We klauteren op de hoogste rots in de buurt en blijven er een twintigtal minuten. Van Kim krijgen we uitleg over de begonia’s en andere flora in de buurt. Terug in het kamp aangekomen wacht ons een heerlijk avondmaal: rundsvlees met rijst, maïs en geroosterde bananen. De maïs was gekookt in de rundsbouillon die als basis diende voor de soep vooraf. Het smaakt heerlijk, desondanks heeft Carine duidelijk minder appetijt.


Rond 20u20 trekken we naar ons tentje. Carine valt meteen in slaap. Ik probeer onze bagage zoveel mogelijk te ordenen en leg alvast alles klaar voor de tocht van morgen. Het duurt een hele tijd voor ik de slaap kan vatten. Tegen half 2 roept moeder natuur. Tijdens onze klimtochten duiken we hiervoor de natuur in met de uitdrukking “chasing monkeys”. Het regent hevig en ik prijs me gelukkig met onze toilettent vlakbij. Om de sanitaire blokken verderop in droge kleding te bereiken zou ik verplicht zijn geweest om de regenkleding aan te trekken.

Het lukt me weer niet om meteen in te slapen. Ik ben jaloers op Carine, die duidelijk in een diepe slaap vervat zit. Voor het eerst heb ik het echt koud en trek een muts en handschoenen aan. Na een tijdje voel ik een tweede keer de roep van de natuur, dit keer weersta ik de druk. Ik heb echt geen zin om de koude en de regen te trotseren. Uiteindelijk dut ik toch in om wakker te worden tegen zessen.